dinsdag 7 mei 2013

John & John


Ik ken twee personen met de naam John.
Twee grootheden op hun gebied en natuurlijk totaal onbekend in Nederland.
Één ken ik alleen van de CD en het internet, de ander ken ik persoonlijk.
De één is kunstenaar en musicus, de ander kunstenaar en elektrotechnicus.
Het lijkt of deze niet veel overeenkomst met elkaar kunnen hebben. De wereld van de verbeelding en het technische ratio staan op het eerste gezicht haaks op elkaar. En een vruchtbare verbinding lijkt helemaal onmogelijk.
Maar soms worden deze twee schijnbaar onverenigbare disciplines bijeengebracht in de kunst van de muziek.
Dat was de afgelopen tijd bij mij het geval.

Vorige jaar heb ik een door John van der Sluis ontworpen prototype van een buizenversterker opgebouwd en getest, de T-122. Ik had het apparaat een tijdje niet meer gebruikt. Maar nu ik mijn andere versterker aan iemand heb uitgeleend heb ik deze kleine sprankelende buizen beauty herontdekt. Het hele geval staat - heel prozaïsch - op een simpele MDF plank gemonteerd in afwachting van een passende behuizing die ik aan het bedenken ben.
Buizen hebben een aparte en unieke magie. Dat 'gevoel' mag volgens sommige misschien subjectief zijn.
Iets dat zeker geld als je het concept door klinische meet en rekenmeesters laat beoordelen. Want die stellen dat wat je niet kan meten ook niet kan horen. Meten is weten is hun stelling of is het hun mantra? Ik zet maar gelijk een antithese tegen deze these. En dat is de volgende: Dat de praktijk vaak heel anders is dan de theorie. En dat de menselijke zintuigen toch wel iets geavanceerder in elkaar steken dan het gemiddelde meetapparaat om van de onbegrepen interactie tussen de zintuigen van de mens en zijn hersenen nog maar te zwijgen. Er komt echt wel meer kijken bij het vertalen van geluidsgolven naar waarneembare geluiden dan alleen een mechanisch-electrisch proces wat zich in onze oren en hoofd afspeelt. We zijn geen uurwerk maar mensenwerk.
De emotie die je bij een goede buizenversterker hoort is naar mijn ervaring altijd zuiverder dan met welke andere muziek installatie.
John van der Sluis is van mening dat eenvoud beter is. Hoe minder onderdelen in een schakeling hoe beter het oorspronkelijke geluid wordt benaderd. En een buizenversterker is daarbij altijd in het voordeel omdat de principe schakeling eenvoudiger is dan van een transistor versterker. Waar per definitie altijd meer onderdelen nodig zijn.
Wat ik zelf nog altijd het meest aansprekende bij buizen vind is dat de elektronen zich verplaatsen door een vacuüm in de buis. Bij een transistor verplaatsen de elektronen zich door een vaste stof. Dat moet zeker invloed hebben op het gedrag van de elektronen. Invloed die hoorbaar is in de timing en ruimte.
John is bij deze nieuwe boreling wederom geslaagd die pure emotie te vangen in de muziek en deze volledig vrij te laten in de luisterruimte.

Enige tijd geleden ontving ik een CD van John Foxx ( de andere John ) genaamd: My Lost City.
Een uitvoering van hightech gotiek, electro akoestische experimenten gedrenkt in gregoriaanse mist flarden. Die door omstandigheden 30 jaar op een plank zijn blijven liggen.
Er ligt een parallel met Cathedral Oceans dat veel eerder is uitgebracht dan dit werk. Eigelijk heb ik vermoedde dat de titels van beide muziek projecten waarschijnlijk verwisseld zijn. Want ik vind My Lost City meer naar een Kathedraal klinken dan Cathedral Oceans zelf. Er resoneert op de achtergrond een constante grondtoon van een machtig kerkorgel door het frame van alle songs.
Eigelijk vond de componist de nu uitgebrachte opnames niet zo geslaagd. En was het mede daarom allemaal ergens achter in een diepe en donkere kast terecht gekomen. Hierin herkent men trouwens de ware kunstenaar. Want, alleen domme en ijdele zielen hebben geen inzicht. Deze hebben immers van alles teveel, behalve zelfreflectie en zelfkritiek.
Misschien is het uiteindelijk niet eens zo slecht als iets pas later wordt gepubliceerd of gepresenteerd. Soms moet eerst wat tijd verstrijken zodat de vrucht van de geest in alle rust kan rijpen.
Maar nu beleef ik dan ook de smaak van zoet genot.

Wie met hart en hoofd van muziek houd, weet dat muziek bijzonder diep en overrompelend kan ontroeren. Waarschijnlijk zijn er maar weinig kunstvormen die zo'n directe verbinding hebben met het gemoed van een mens.
In eerste instantie lijkt de muziek van Foxx te bestaan uit simpele melodieën opgelost in een eindeloze ultra virtuele ruimtelijkheid nog groter dan de grootse kathedraal. Sommige zullen het pompeus vinden maar ik ben van mening dat het juist deze extreme vergroting is die een nieuwe idioom schept. Het is in ieder geval zo knap en fantasierijk georkestreerd dat het mij blijft boeien.
Trance muziek, maar dan intelligent en met literaire onderbouwing die teruggrijpt op de gregoriaanse en renaissance kunst. Het deed me ook denken aan Fraters van Avro Pärt; die atmosferische litanieën in de ruimte geregen als een eindeloze parelketting. Maar wat Foxx doet is eigelijk interessanter want hij schept ruimte die niet bestaat, het is in ieder geval geen rieële ruimte. Het is de ruimte van toegevoegde elektronen die de ruimte expanderen.
Opvallend is dat in zijn hedendaagse werk o.a. de recente samenwerking met Benge veel elementen terugkeren van deze blauwdruk van een - bijna vergeten - idioom.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten